De kern van contractenrecht

Elke dag krijgen mensen te maken met het sluiten van overeenkomsten (contracten). Je sluit een koopovereenkomst als je je boodschappen doet. En ook je abonnement op Videoland is het resultaat van een overeenkomst tot dienstverlening. In mijn andere blog las je al over de belangrijkste spelregels van het contractenrecht. In deze blog wil ik meer de diepte in gaan om te komen tot de kern van contractenrecht. Deze wordt gevormd door enkele grondbeginselen. Iedereen in Nederland is gebonden aan deze beginselen, mits de Nederlandse wet van toepassing is.
De kern van contractenrecht 1

Vrijheid van én voor partijen

De kern van contractenrecht in Nederland is gebaseerd op autonomie. Dit is de vrijheid van en voor partijen om een overeenkomst aan te gaan met wie je dat wil en waarover je dat wil. Op die manier hebben mensen zelf de beschikking om ‘hun leven’ in te vullen op een manier zoals zij dat willen. Je mag dus zelf uitkiezen bij welke winkel je boodschappen doet en welke boodschappen je daar koopt.

Kortom, de vrijheid kan worden verdeeld over twee categorieën:

  1. Wilsvrijheid;
  2. Contractsvrijheid.

A. Wilsvrijheid

Ten eerste geeft artikel 3:32, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) aan dat iedere persoon in Nederland in staat is om zijn eigen wil te vormen en op basis daarvan overeenkomsten te sluiten. Hiervan kan alleen worden afgeweken als de wet dit bepaalt. Met andere woorden wordt iedereen in staat geacht om zijn wil vrij te bepalen en overeenkomsten te sluiten.

Zoals uit het voorgaande volgt, kent de Nederlandse wet enkele uitzonderingsgevallen. Op het moment dat er bij een persoon tijdelijk of blijvend sprake is van een geestelijke stoornis (art. 3:34 BW), dan wordt aangenomen dat er geen sprake meer is van een vrije wilsbepaling. Indien de gesloten overeenkomst nadelig is voor deze persoon, dan kan deze vernietigd worden. Een ‘voordelige’ overeenkomst kan in stand blijven om onnodig gedoe te voorkomen.

Een overeenkomst kan ook vernietigd worden, indien er sprake is van een wilsgebrek. De Nederlandse wet kent vier wilsgebreken:

  1. Bedreiging;
  2. Bedrog;
  3. Misbruik van omstandigheden;
  4. Dwaling.

Bedreiging (art. 3:44, eerste lid BW)

Bedreiging is aanwezig wanneer een persoon een andere tot het aangaan van een overeenkomst beweegt door deze andere persoon of een betrokken derde persoon onrechtmatig met nadeel te bedreigen. De bedreiging moet wel zodanig reëel en overtuigend zijn, dat een redelijk oordelend mens hierdoor kan worden beïnvloed.

Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan:
“Als jij deze auto niet van mij koopt, dan steek ik vannacht jouw auto in brand”

of extremer:
“Als jij mij geen € 10.000,- leent, dan zie je je vrouw nooit meer terug”.

In beide gevallen een potentiële dreiging voor een eigendom of betrokken persoon, die er toe kan leiden dat een overeenkomst wordt gesloten. Als de bedreiging er voor zorgt dat de overeenkomst wordt gesloten, dan komt deze juridisch gezien wel tot stand. Achteraf kan de overeenkomst dan vernietigd worden.

Bedrog (art. 3:44, tweede lid BW)

Bedrog is aanwezig wanneer een persoon een ander tot het aangaan van een overeenkomst beweegt door bewust een onjuiste mededeling te doen. De persoon die de mededeling doet, moet wel weten dat de mededeling onjuist is. Er moet dus sprake zijn van het ‘willens en wetens’ misleiden.

Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan:
“Het huis is getaxeerd op € 300.000,-“.

Waardoor de koper vervolgens bereid is om dat bedrag te betalen, terwijl achteraf blijkt dat het huis slechts was getaxeerd op een bedrag van € 100.000,-.

Om het ingewikkeld te maken, geldt er weer een uitzondering op deze regel bij een aanprijzing in algemene bewoordingen.

Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan:
“Deze auto is echt de allerbeste

of:
“Deze jurk is uniek.

Ook al zijn deze mededelingen onjuist, dan leveren ze geen bedrog op.

Misbruik van omstandigheden (art. 3:44, derde lid BW)

Misbruik van omstandigheden is aanwezig wanneer een persoon weet (of moet begrijpen) dat een ander door bijzondere omstandigheden niet in staat is om zijn wil te bepalen, terwijl die wil noodzakelijk is voor het sluiten van de overeenkomst.

Hierbij kun je o.a. denken aan een noodtoestand (bv. het huis staat in brand), abnormale geestestoestand (bv. een geestelijke beperking) of onervarenheid/lichtzinnigheid (bv. een zeer jonge erfgenaam van een beleggingspand, die daardoor gemakkelijk beïnvloedbaar is).

Dwaling (art. 6:228 BW)

Dwaling is aanwezig wanneer een overeenkomst tot stand is gekomen, die bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten. De overeenkomst komt dan wel tot stand, maar kan achteraf vernietigd worden.

De wet onderscheidt hierbij drie situaties:

  1. Onjuiste informatie van de tegenpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze informatie zou worden gesloten;
  2. De tegenpartij heeft informatie bewust niet medegedeeld;
  3. Beide partijen zijn van dezelfde onjuiste informatie uitgegaan, tenzij de overeenkomst ook zonder deze informatie zou worden gesloten.

B. Contractsvrijheid

Ten tweede zijn partijen vrij om hun wil vast te leggen in een contract, zodra de wil van partijen correct is bepaald aan de hand van voornoemde uitgangspunten. Dat kan zowel schriftelijk als digitaal plaatsvinden. De ‘contractsvrijheid’ is niet eindeloos, maar komt daar wel bij in de buurt.

Zolang partijen met de overeenkomst niet handelen in strijd met de openbare orde, de goede zeden en dwingend recht, zijn partijen vrij om af te spreken wat ze willen. Een extreem voorbeeld: je mag niet overeenkomen dat je iemand gaat vermoorden.

Wils-vertrouwensleer

Kortom, partijen hebben grote vrijheid met betrekking tot het sluiten van overeenkomsten. De wetgever heeft ook de hierbij horende verantwoordelijkheid bij partijen neergelegd. Als je in vrijheid een overeenkomst hebt gesloten, ben je namelijk ook verplicht om deze correct na te komen. Als je dat niet doet ben je verplicht om de geleden schade te vergoeden. Je leest hierover meer in mijn vorige blog.

Daarbij komt dat partijen in sommige gevallen ook gebonden zijn aan verklaringen, die zij eigenlijk niet op die manier bedoelden. Dit kan het geval zijn als de andere partij gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de juistheid van deze (wils)verklaring (art. 3:35 BW).

De kern van contractenrecht

Met deze blog heb ik je inzage gegeven in de kern van contractenrecht.  Mocht je vragen hebben naar aanleiding van deze informatie, neem dan vrijblijvend contact op met één van onze advocaten. Zij helpen je graag verder!

Door Martijn van Hurne | 29 maart 2023 | Nieuws

laatste nieuws

De kern van contractenrecht 3
Is de duur van een opgelegd stadionverbod redelijk?

Contact

Openingstijden:

Op werkdagen geopend van 08:30 tot 18:00 uur. Afspraak buiten kantoortijden mogelijk op aanvraag.

Bezoekadres:

Bruistensingel 100

5232 AC ‘s-Hertogenbosch

Postadres:

Postbus 1034

5200 BA ‘s-Hertogenbosch

© Copyright 2023   |  Algemene voorwaarden   |   Klachtenregeling   |   Disclaimer   |   Sitemap